sorbus aucuparia
Maatomschrijving
In bijna geheel Europa in het wild voorkomende boom met een breed eironde kroon. In de eerste jaren is de kroon nog tamelijk smal, later wordt deze breder. Door de overvloedige vruchtdracht gaan de takken meer overhangen waardoor de kroonvorm uiteindelijk bijna rond wordt. De gladde stam is lichtgrijs en bladdert op latere leeftijd wat af. De jonge twijgen zijn lichtbruin en voorzien van veel lenticellen. Het oneven geveerde blad is opgebouwd uit 9 - 17 (21) langwerpige blaadjes die een grof gezaagde bladrand hebben. De herfstkleur is geel tot oranjerood. Gelijktijdig met de herfstverkleuring verschijnen oranjerode tot rode vruchten. Vanwege de geringe bodemeisen komt deze boom op velerlei plaatsen voor, veelal in bossen en houtwallen waar de vruchten veel vogels aantrekken. Groeit nog op droge arme grond.